Lange armen langs zijn lijf
met zijn hoofd wankelend op zijn nek
zijn benen vooruit schoppend
Mompelend
bijna neuriënd
roep hij een gevoel op
van aandoenlijke wanhoop
Zijn neus in de wind,
een iets wat onstabiele romp
wiebelt klungelig heen en weer
Mompelend
bijna neuriënd
roept hij een gevoel op
van hopeloze liefde
Onhandig onbehouden
beweegt hij zich door het huis,
als een vlaag van wat hij ooit zal worden
Mompelend
bijna neuriënd
zegt hij me met zijn hele lijf
hoeveel hij van me houdt
hoeveel hij van me houdt
Mijn puber.